Versjes

Velletjes

Al mijn dierbare herinneringen
Als een eenzame stapel velletjes
Zorgvuldig opeen gestapeld
Vanaf 1967 tot heden

Tergend langzaam voert de wind
Eén voor één al deze velletjes weg
Al mijn velletjes van heden tot verleden
En welk velletje zal beklijven tot op heden

En welk van al deze
Welk van deze velletjes is wellicht
Voor mij het belangrijkste
En welk velletje beklijft echt

Opdat ik mij oprecht zal moeten vragen
Wie van mijn dierbaren doe nu ik het meeste recht

Langs de kade

De rivier aan de kade
Op die zomeravond
Verliefd kijk je me aan
Een lach om je mond
Maar het gevoel van verraden
Waart onverbiddelijk rond

Schildknaapjes dansen
Benevelde geest
Is dit echt goed zo
Ben ik hier echt geweest
’s Nachts badend in liefde
Een orgastisch fontein
Toch steeds weer mijn maning
Ik hoor hier niet te zijn

Het knagen van twijfel
Het zuchten van spijt
Ooit moet ik kiezen
En wie raak ik kwijt
Halsoverkop in verwarring
Storm in mijn kop
Snel neem ik afscheid
En ik stap weer op

Dagen van twijfel
Een weken van spijt
Een lijf vol met schaamte
Die mijn ziel open rijt
Veel om te dragen
Wat is er gebeurt
Zal ik ooit weten
Of hoe het heurt

Verdriet

Stille tranen
huilt ze van intens verdriet
Zo veel tranen zo vaak vergoten
Maar haar troosten kan ik niet
Heb mezelf voor haar buitengesloten

Toch wil ze van geen opgeven weten
Al is de wanhoop haar soms nabij
En kwelt zij zichzelf met haar verdriet
Och liefje waarom hou je toch zo veel van mij
Zoveel hartzeer verdien je toch niet?

Elfje

Jij was toen zeven
Ik was veertig plus drie
We woonden in een een herenhuis
Met wel een verdieping of drie
We wisten, beter was er niet

Nu ben ik veertig plus zeven
En ben jij dus elf
Nu woon ik driehoog achter
Ben gelukkiger dan ooit
Gelukkiger dan ik ooit verwachtte
Maar ergens klopt er dus iets niet

Vrij

Ik zou willen dat ik
Kon schrijven als zovelen
Een beetje rommelen met letters
Mijn gevoel ermee kon delen

Het schuiven van woorden
Of zinnen op papier
Of gewoon op een schermpje
Maar in plaats daarvan zit ik hier

Te goochelen met rijmen
En te hopen dat ‘r niemand is
Die het ooit nog lezen zal
Maar wanneer ik het heb opgeschreven
Komt het gevoel da’k vrij geworden ben

Het wil dan wel niet rijmen
Maar dichten doet het wel
Dus denk ik toch maar dat
Ik ’t je op deze manier vertel